Op mijn twaalfde jaar was ik uitgegroeid en stonden er 180 centimeters op de teller. Voor mijn leeftijd en generatie was dit lang. Ik woog 45 kilo schoon aan de haak, dat was natuurlijk erg licht in verhouding tot mijn lengte. Daar kraaide overigens geen haan naar. En aan mijn eetpatroon lag het zeker niet.

Mijn eetpatroon

Mijn hele leven heb ik veel gegeten. De bruine boterhammen met worst waren niet aan te slepen. Als ik honger had mocht ik van mijn ouders een appel pakken en dat waren er zeker drie per dag. Mijn dagelijkse toetje was een vol bord yoghurt met muesli. Ik at veel, maar ook veel gezond. Inmiddels trainde ik ruim drie maal per week waterpolo en ik was nooit ziek of moe.
Naar mate de trainingen toenamen door het hoge wedstrijdniveau paste ik mijn eetpatroon aan. Op mijn hoogtepunt trainde ik zesmaal per week en at ik regelmatig tweemaal per dag een warme maaltijd. Ook verorberde ik dagelijks een raketje, een zak chips, snoep en koek. Eigenlijk at ik de hele dag door zo rond mijn negentiende levensjaar. Ik was lang, breed en in topconditie. En ik ging nooit zonder rantsoen de deur uit, als de dood dat ik honger zou krijgen.

Dagelijkse gewoonten sluipen in mijn eetpatroon

Mijn adolescentie kenmerkte zich door veel leren, werken en trainen. Ik maakte lange dagen en woonde op mijzelf. Ruim dertig jaar lang heb ik iedere dag één (of meer) raketjes gegeten, een zak chips en verder alles wat niet van mijn bord wegliep. Ik heb nooit een probleem met mijn gewicht gekend door een snelle spijsvertering. Wel begonnen mijn gebit en kaak te protesteren tegen het vele kauwen. In mijn drie zwangerschappen kwam ik twintig kilo’s aan en had mijn gebit veel te verduren. Het (over)gewicht was ik door het geven van borstvoeding binnen zes weken kwijt.

Nu ik boven de veertig ben, zijn het dagelijkse ijsje en chippie in mijn eetpatroon vastgeroest. Wat wel veranderd is in mijn leven, is dat ik niet meer sport. Ook verbruik ik niet meer zoveel energie, al doe ik nog wel alles op de fiets. Logisch gevolg is dat de zwaartekracht zijn tol eist en mijn omvang rond de heupen toeneemt. Het is moeilijk om verandering in mijn eetpatroon aan te brengen. Ik ervaar de hele dag een gevoel van honger dat eigenlijk nergens op berust is. Nog steeds heb ik altijd wel iets te snoepen bij mij. Het is zaak hier iets aan te gaan doen, voor mijn eetpatroon echt de ongezonde tour op slaat. Eten moet geen obsessie worden.

Voorbeeld voor mijn kinderen

Onze dochter heeft mijn ranke bouw en werd opgeroepen bij de jeugdarts. Ik herken veel in haar leef- en eetpatroon. Zij heeft veel energie en speelt graag voetbal. Ze is nooit maar dan ook nooit moe en eet veel. Ze heeft geen grammetje vet en is net als ik nooit ziek. Ook zij is gezegend met een snelle spijsvertering en kan geen appel laten liggen. We moeten zien wat haar puberteit haar gaat brengen. Ik heb haar nog niet kunnen betrappen op veelvraat of een verkeerd zelfbeeld. Het is een goede zaak dat een jeugdarts dit ondergewicht van onze dochter heeft geconstateerd. En dat ze in de gaten wordt gehouden. Al maken wij ons geen zorgen en houden de vinger aan de pols.

Lees ook:

Eet jij meer dan je lichaam nodig heeft?