Het wordt gezien als één van de grootste prestaties in de moderne wetenschap. Het in kaart brengen van het menselijk genoom. En het totaal aan genetische informatie dat ligt opgeslagen in ons DNA. Wat is het precies en wat hebben we er aan?

Na in 1988 voor het eerst ter sprake te zijn gekomen, werd er in 1990 officieel gestart met het Human Genome Project, waarbij het Amerikaanse ministerie van Energie (DOE) en de National Institutes of Health (NIH) een plan publiceerden voor de eerste vijf jaar van het project waarvoor men in totaal zo’n 15 jaar voor wilde uitrekken.

Doelstellingen

De doelstellingen voor het Human Genome Project waren helder: het menselijk genoom in kaart brengen en alle 3,2 miljard ‘letters’ die daarin voorkomen vastleggen. Dit zou onder andere moeten leiden tot beter inzicht in ons genetisch materiaal en die kennis moest vervolgens worden ingezet bij studie van de biologie, het ontwikkelen van technologieën voor het analyseren van DNA en het bestuderen van de sociale, ethische en juridische implicaties van genoomonderzoek. En wat te denken van onderzoek naar mogelijk DNA-mutaties door nucleaire straling.

Het project, waarvoor eerst drie perioden van 5 jaar werden uitgetrokken, bleek door de snelle ontwikkeling van beschikbare technieken, uiteindelijk enkele jaren eerder afgerond. Al in april 2003 was de (bijna) complete genetische blauwdruk van het menselijk DNA in kaart gebracht; men had toen 99% van het menselijk genoom beschreven met in totaal 2,85 miljard nucleotiden, de verbindingen die de bouwstenen voor DNA vormen. Een prestatie van formaat!

Toepassingen

De kennis die we vandaag de dag hebben over ons DNA wordt inmiddels op vele vlakken ingezet. En dat niet alleen bij medisch onderzoek naar erfelijke ziekten. Hoe we daar invloed op kunnen uitoefenen en hoe we kunnen komen tot meer op het individu afgestemde medische behandelingen. Heel bekend en vaak erg aansprekend is het – zoals we bijna dagelijks wel in het nieuws horen – ophelderen van diverse soorten misdrijven op basis van DNA-sporen.

Maar ook dichter bij huis is de uitgebreide kennis over ons DNA heel bruikbaar. Zoals bij verwantschapsonderzoek bijvoorbeeld. Simpele, maar voor sommigen zeer belangrijke vragen als “Is dit mijn vader?” of “Is dit mijn kind?” kunnen tegenwoordig met grote zekerheid worden beantwoord. En dat is heel eenvoudig.

Wil je bijvoorbeeld weten of je werkelijk de vader bent van een kind. Dan is het slechts een kwestie van een simpele vaderschapstest. Wat DNA-monsters afnemen met een paar wattenstaafjes en deze opsturen naar een gespecialiseerd verwantschaps-laboratorium. Daar wordt vervolgens jouw DNA op ten minste 16 tot 25 plaatsen vergeleken met het DNA van het kind. Komen de DNA-profielen van beide overeen, dan is het voor 99,99% zeker dat je de vader WEL bent. Komen de DNA-profielen niet overeen, dan kan zelfs met 100% zekerheid worden vastgesteld dat je de vader NIET bent.

Lees ook: